top of page

De impact van de Wet huurbescherming weeskinderen op Huurders: Wat moet je weten?

Foto van schrijver: mr. O. Sahinmr. O. Sahin


Her en der lees ik dat er kritiek is op de komst van de Wet huurbescherming weeskinderen. Het valt me op dat de meeste kritiek afkomstig is van advocaten die woningbouwcorporaties bijstaan in rechtszaken. Er wordt getwijfeld of deze wet de weeskinderen daadwerkelijk meer zekerheid biedt dan de gedragscode[1] al deed.

 

Het geluid aan de zijde van de huurders is moeilijk terug te vinden. Ik heb enkele weeskinderen bijgestaan en ik sta er nog steeds een paar bij. Dit zijn zaken die mij diep raken. Daarom wil ik hier wat meer over delen en het geluid van de andere kant laten horen. Eerst zal ik kort ingaan op wat de wet inhoudt.

 

De Wet Huurbescherming Weeskinderen

De Wet huurbescherming weeskinderen hebben wij met name te danken aan WeesWijzer.[2] Via een cliënt ben ik in contact gekomen met Jojanneke van den Bosch van WeesWijzer. Een indrukwekkende vrouw vol passie en energie. Ik raad iedereen aan om naar haar verhaal te luisteren, dat te vinden is op TEDxDelft.[3] Via deze weg wil ik haar enorm bedanken; zij heeft een grote bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze wet en heeft mij geholpen om deze goed te begrijpen.

 

In het huurrecht is medehuurderschap na overlijden (art. 7:268 BW) geregeld. De eisen om aanspraak te maken op medehuurderschap zijn echter erg streng, waardoor jongvolwassenen na het overlijden van hun ouder(s) vaak hun ouderlijke sociale huurwoning moesten verlaten.  Ik herinner mij de nieuwsberichten[4] over jongvolwassenen die hun ouderlijke woning moesten verlaten.

 

Onvoldoende Toereikend

Voor de komst van de Wet huurbescherming weeskinderen was op 20 december 2021 de “Gedragscode voor verhuurders: Ondersteuning van jongvolwassen wezen in ouderlijke huurwoningen” (hierna: Gedragscode) in werking getreden. Deze gedragscode bleek echter onvoldoende toereikend. Daarom is per 1 januari 2024 de Wet huurbescherming weeskinderen in werking getreden.

 

De Gedragscode in de Praktijk

Een zitting die mij bijblijft, betreft twee jongvolwassenen uit hetzelfde gezin die in een spoedzaak gedagvaard werden om de ouderlijke woning te verlaten. De woningcorporatie gaf aan zich gedwongen te voelen om zich aan de gedragscode te houden omdat zij lid zijn van Aedes, maar dat zij dit eigenlijk niet wilden. In een rechtszaak gaat het er enorm juridisch aan toe. De stelling van de woningbouwcorporatie was overduidelijk: mijn cliënten konden geen beroep doen op de gedragscode omdat deze geen juridische grondslag bood. Kortom, zij moesten de woning verlaten. De wanhoop in de ogen van de rechter was zichtbaar.

 

Als wanhopige advocaat probeer je gunstige afspraken te maken om het vertrek zo lang mogelijk uit te stellen. Er zijn gemachtigden van woningbouwcorporaties die geen moeite hebben om de strijd aan te gaan om de rechtszaak in dergelijke gevallen te winnen. Gelukkig heb ik ook meegemaakt dat sommige gemachtigden van woningbouwcorporaties oog hadden voor de menselijke kant van de zaak en bescherming boden zonder juridische strijd.

 

Meer zekerheid dan de Gedragscode

Mijn antwoord op de vraag is: ja, de Wet huurbescherming weeskinderen biedt meer zekerheid dan de Gedragscode. Er is nu een wettelijke basis waarop de weeskinderen zich kunnen beroepen en waarmee zij hun verblijf in de ouderlijke woning via een rechtszaak kunnen afdwingen. Advocaten die de belangen van huurders behartigen, hebben nu een juridische grondslag om gerechtelijke procedure te starten.

 

Wettelijke grondslag Wet huurbescherming weeskinderen

In de Wet huurbescherming weeskinderen zijn er aanpassingen doorgevoerd in verschillende wetten, zodat weeskinderen na het overlijden van hun ouder(s) niet op straat komen te staan. De wet geldt voor:

  • Het kind van de overleden ouder dat zijn of haar hoofdverblijf heeft in de gehuurde woning, nog geen 28 jaar oud is en door het overlijden van de ouder ouderloos is geworden (art. 54d lid 1 jo lid 2 Woningwet).

  • Weeskinderen die in de drie jaren voor het overlijden van de huurder geen gezamenlijke zorg met de overlevende ouder hebben gehad, of die – als zij meerderjarig zijn – geen nauwe persoonlijke band hadden met de overlevende ouder (lid 3 van art. 54d Woningwet).

 

Bovendien staat in de wet dat als er geen andere personen zijn die de huur kunnen voortzetten, de bewoner – zoals bedoeld in lid 2 van art. 54d Woningwet – het huurcontract voortzet tot zijn of haar 28ste verjaardag, op grond van art. 7:268 lid 1 of 2 BW. De kantonrechter kan de huurovereenkomst beëindigen als de huurder 28 jaar is geworden en er geschikte andere woonruimte beschikbaar is.

 

Kort samengevat

De Wet huurbescherming weeskinderen zorgt ervoor dat kinderen na het overlijden van hun ouder(s) niet zomaar op straat belanden. Deze wet geldt voor kinderen onder de 28 jaar die in het huis van hun overleden ouder wonen. Ook kinderen die in de drie jaren voor het overlijden geen nauwe band meer hadden met de andere ouder, worden als wees aangemerkt. Als er niemand anders is die de huurovereenkomst overneemt, mag het kind in de woning blijven tot de 28ste verjaardag. De kantonrechter kan de huurovereenkomst beëindigen als het kind 28 jaar is en er geschikte andere woonruimte beschikbaar is.

 

Mijn oproep naar de (naasten van) weeskinderen

Voel je niet alleen en neem contact op met WeesWijzer. Zij kunnen jou goed begeleiden en in contact brengen met een advocaat. Voel je uiteraard ook vrij om contact met mij op te nemen.

 

Houd er rekening mee dat er verwacht wordt dat je binnen zes maanden na het overlijden van je ouder(s) actie onderneemt. Advocaten hebben tijd nodig om je te begeleiden bij het aanleveren van de benodigde documenten. Daarom is het belangrijk om zo snel mogelijk contact op te nemen met een advocaat, bij voorkeur binnen twee maanden na het overlijden van je ouder(s).

 

Mijn oproep naar (de gemachtigden van) de woningbouwcorporaties

Ik nodig u uit om oog te hebben voor de menselijke kant van dit soort zaken en samen te werken aan oplossingen die weeskinderen beschermen. Laten wij streven naar een constructieve benadering, waarbij wij in plaats van juridische strijd, steun en begeleiding bieden aan deze jonge mensen die het al moeilijk hebben.

 

Het is cruciaal dat we de toon in de zittingszaal zorgvuldig in overweging nemen. Een benadering die vertrouwen en openheid uitstraalt, kan de weg effenen voor betere communicatie en samenwerking.

 

In deze gevoelige situaties gaat het niet alleen om winnen of verliezen; het gaat om recht te doen aan de situatie van deze kinderen. Laten wij ons gezamenlijk inzetten voor een oplossing die hun welzijn vooropstelt en ervoor zorgt dat zij zich in een veilige en stabiele omgeving kunnen ontwikkelen.

 

[1] Gedragscode voor verhuurders: Ondersteuning van jongvolwassen wezen in ouderlijke huurwoningen

bottom of page