top of page
Foto van schrijvermr. O. Sahin

Ik woon nog thuis bij mijn ouders, maar ik ben geen medehuurder. Wat moet ik doen?

Normaal gesproken wordt een partner automatisch medehuurder, maar dit geldt niet voor samenwonende partners en kinderen. De wet biedt huurbescherming aan medehuurders, maar in de praktijk is het moeilijk om aan te tonen dat er sprake is van medehuurderschap. Daarom wil ik hieronder uiteenzetten wat er nodig is voor een kind dat nog thuis woont om medehuurderschap aan te vragen.

 

In artikel 7:268 lid 2 BW worden de voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden om aanspraak te maken op medehuurderschap. De voorwaarden zijn als volgt:

- De aanvrager moet zijn hoofdverblijf in de woning hebben.

- De aanvrager moet een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben met de huurder.

- Het verzoek mag niet bedoeld zijn om op korte termijn huurder te worden.

- De aanvrager moet kunnen zorgen voor een behoorlijke nakoming van de huur.

- Indien van toepassing moet er een huisvestingsvergunning zijn verleend.

 

In de meeste gevallen is het lastig voor een ouder en kind om aan te tonen dat er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding.

 

Volgens vaste rechtspraak (2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7364) moet beoordeeld worden of er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De duurzaamheid wordt bepaald door objectieve factoren, zoals de duur van de samenwoning, en subjectieve factoren, zoals de intentie van de betrokkenen. Ook kan de aanwezigheid van wederkerigheid in de relatie tussen huurder en samenwoner van belang zijn. Als de samenwoning geen perspectief heeft op de lange termijn, dan is er geen sprake van duurzaamheid. Het is belangrijk om te kijken naar de intenties van beide partijen voor de toekomst, in hoeverre deze zijn uitgevoerd en welke uitwisseling (gezamenlijke aankopen, financiële verrekeningen, zorg voor elkaar, sociaal contact) heeft plaatsgevonden. Met name voor kinderen die al lange tijd bij hun ouders hebben gewoond, geldt in principe dat zij "uitvliegen" tenzij zij op latere leeftijd weer bij hun ouders gaan wonen. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan het samenwonen van een kind en ouder(s) na de zelfstandigheid van het kind worden gezien als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding.

 

Bij de beoordeling of er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding wordt rekening gehouden met verschillende punten, zoals:

- Het daadwerkelijke gebruik van de woning.

- De verdeling van de huisvestingskosten en/of kosten van levensonderhoud.

- Het gezamenlijk uitvoeren van huishoudelijke taken.

- Gezamenlijke maaltijden nuttigen.

- In hoeverre er vrije tijd samen wordt doorgebracht en deelname aan sociaal verkeer.

 

Uit het voorgaande komt naar voren dat een kind extra moeite moet doen om aan te tonen dat er sprake is van medehuurderschap tussen hem/haar en de ouders, of een van de ouders. Dit komt doordat het gebruikelijk is dat een kind op een bepaald moment het ouderlijk huis verlaat. Vanwege de huidige krapte op de woningmarkt gebeurt het echter steeds vaker dat kinderen geen woning kunnen vinden en ervoor kiezen om bij hun ouders te blijven wonen. In sommige gevallen kiezen kinderen er bewust voor om bij hun ouders te blijven wonen.

 

Tips!

Het kind of de ouder kan een verzoek tot medehuurderschap indienen bij de verhuurder. Als de verhuurder het verzoek afwijst, kan de kwestie voorgelegd worden aan de kantonrechter. De rechter zal dan aan de hand van de feiten en omstandigheden en bewijsstukken beoordelen of er sprake is van medehuurderschap.

 

De bewijslast ligt bij degene die het verzoek tot medehuurderschap indient. Daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk bewijsstukken te bewaren voor de aanvraag en/of de procedure.

 

Als u behoefte heeft aan advies of bijstand, aarzel dan niet om contact met mij op te nemen. U kunt mij bereiken via het kantoornummer 070 208 30 39 of via het e-mailadres o.sahin@thelegalclinic.nl.


bottom of page